Interlingua-Nederlandese/a | Interlingua Wiki | Fandom
1 accumulatie, op(een)hoping, opeenstapeling. accumular v. 1 accumuleren, op(een)hopen, opeenstapelen, bijeenbrengen, verzamelen-- provas = bewijzen opeenstapelen-- tresores = schatten verzamelen ille accumulava titulos = hij grossierde in titels le difficultates se accumula = de moeilijkheden hopen zich op costos que se accumula = oplopende ...